In 2023 stond een vrachtschip met BMW’s een week in de fik voor de kust van Ameland. Dit incident leidde tot een juridische strijd over 260 voertuigen die op het schip stonden. De investeerders die de auto’s kochten, dachten een topdeal te hebben gesloten, maar BMW had andere plannen.
De investeerders, waaronder een techneut en een collega-investeerder, kregen te horen dat er BMW’s beschikbaar waren die betrokken waren bij de brand. Ze kregen slechts een uur de tijd om de voertuigen te inspecteren voordat ze de aankoop deden. De prijs was aantrekkelijk, maar de situatie bleek complexer dan verwacht.
Na de aankoop ontvingen de investeerders een e-mail van BMW waarin stond dat de garantie op de voertuigen was ingetrokken. BMW stelde dat de auto’s onveilig waren omdat ze aan boord van het brandende schip hadden gestaan. Dit leidde tot een rechtszaak die inmiddels anderhalf jaar aan de gang is.
BMW’s argumenten zijn gebaseerd op merkrechten en de veiligheid van de voertuigen. De autofabrikant voerde aan dat ze een onderzoek hadden uitgevoerd naar de veiligheid van de voertuigen die aan boord van het schip stonden. De rechter vond dit onderzoek echter doorslaggevend, ondanks dat de investeerders ook hun eigen inspecties hadden uitgevoerd.
De investeerders hebben zeven van de 260 auto’s laten testen, maar er blijft bezorgdheid bestaan over de veiligheid van de overige voertuigen. De investeerders zijn van mening dat als er enige twijfel is over de veiligheid, ze de auto’s niet op de markt willen brengen. Ze hebben BMW herhaaldelijk uitgenodigd om zelf de voertuigen te inspecteren, maar BMW heeft hier nooit op gereageerd.
Wat de situatie nog vreemder maakt, is dat BMW vergelijkbare voertuigen die ook aan boord van het schip stonden, te koop heeft aangeboden in Japan. Dit roept vragen op over de consistentie van BMW’s claims over de veiligheid van de voertuigen. Waarom zouden ze de ene partij als onveilig beschouwen en de andere niet?
De investeerders speculeren dat BMW misschien een andere reden heeft om de verkoop van hun voertuigen tegen te houden. Het zou kunnen zijn dat BMW bang is om omzet te verliezen als de investeerders de auto’s voor een lagere prijs op de markt brengen. Dit zou een belangrijke economische factor kunnen zijn in de juridische strijd.
De investeerders wijzen ook op de milieu-impact van het vernietigen van de 260 BMW’s. Als het aan BMW ligt, zouden deze voertuigen vernietigd worden, wat niet alleen financieel verlies betekent voor de investeerders, maar ook een negatieve impact heeft op het milieu.
De investeerders zijn nog steeds hoopvol dat ze de auto’s op de markt kunnen brengen. Ze hebben zelfs een ludieke aanbieding gedaan aan BMW: als de voertuigen vrijgegeven worden, willen ze ze kopen voor 40.000 euro per stuk. Dit toont hun vastberadenheid om de situatie op te lossen en de voertuigen een tweede leven te geven.